Corvette Historie: C4 (1984-1996)
De vierde generatie was de eerste compleet nieuwe Corvette sinds 1963. Productie zou beginnen voor het 1983 bouwjaar, maar men besloot op het laatste moment om de T-bar dakopening te veranderen naar een compleet open targadak. Hierdoor moest men aanpassingen doen om het chassis aanzienlijk te verstevigen en was men te laat klaar om de productie te starten. Besloten werd om bouwjaar 1983 over te slaan en meteen als model '84 te gaan produceren. Van de 44 pre-productie auto's die in 1983 werden geproduceerd werd één wit exemplaar bewaard (met blauw interieur en een L83 350 ci, 205 bhp V8 met automaat met 4 versnellingen) die nu in het museum in Bowling Green staat.
Reguliere productie begon op januari 1983 als modeljaar '84 en de leveringen aan de klanten begonnen in maart van 1983. Het '84 model kreeg de L83 Crossfire motor (350 ci / 5,7 liter) van de laatste C3 in ongewijzigde vorm mee. Nieuwigheden aan het chassis waren onder andere volledig aluminium wielophanging en idem remklauwen. De nieuwe targatop had geen centrale tussenstijl meer. Een nieuw, volledig digitaal dashboard met LCD snelheidsmeter en toerenteller was standaard. In 1985 werd de Crossfire motor vervangen voor een exemplaar met tuned port brandstofinjectie, namelijk de 230 bhp (170 kW) sterke L98 motor.
Vanaf september 1984 tot en met 1988 werd een optionele 4+3 versnellingsbak aangeboden welke werd ontworpen door Dough Nash. Deze bak had 4 versnellingen en een overdrive op de hoogste 3 versnellingen. Deze bak is ontworpen om te kunnen voldoen aan de nieuwe verbruiksstandaarden welke in Amerika van kracht werden. De ervaringen met deze bak vielen tegen en in 1989 werd deze vervangen door een 6-bak van ZF. In 1986 werd ook de tweede Indy Pace Car onthuld. Het was de eerste cabriolet sinds 1975. Alle '86 convertibles kregen dan ook een Indy 500 embleem op de middenconsole, waarmee alle convertibles van dit jaar Pace Car replica's waren. Een derde remlicht werd dit jaar ook voor het eerst toegepast.
In 1987 kwam er een B2K twin turbo optie beschikbaar af fabriek. In werkelijkheid werd je Corvette hiervoor naar Callaway gebracht, waar de betreffende aanpassingen werden uitgevoerd. In 1990 en 1991 bestond deze optie naast de ZR-1 optie, welke het hierna verving. Vroege B2K Corvettes produceerden 345 bhp (257 kW) en 610Nm koppel. Latere versies haalden zelfs 450 bhp (336 kW) en 831Nm.
1988 werd geopend met een 35th Anniversary Edition. Elk exemplaar had een volledig wit interieur, witte lak en kreeg een speciaal embleem met een uniek identificatienummer naast de versnellingspook. Zelfs de wielen waren wit. In 1991 kregen alle Corvettes een update waarmee alle modellen een "bolle kont" kregen zoals de ZR-1 het jaar ervoor had gekregen. De ZR-1 was hiermee alleen nog te onderscheiden door de bredere achterkant, de tweede contactsleutel op de middenconsole en de plaats van het derde remlicht: dit zat bij de ZR-1 in de achterzijde, terwijl het reguliere model bovenop het dak het derde remlicht had.
Voor het 1992 model werd de 300 bhp (220 kW) sterke LT1 motor geïntroduceerd. Ook nieuw voor dit jaar was ASR (anti slip regulering), een vorm van tractiecontrole die gebruik maakte van de remmen, vertraging van de ontsteking en terugname van gasklep. In 1993 werd een speciale 40th Anniversary Edition uitgebracht die een specifieke robijnrode kleur had voor exterieur en interieur. Ook waren er speciale logo's op de zijspatborden aangebracht en kregen alle '93 modellen dit embleem ook in de hoofdsteunen van de stoelen. Dit jaar werd ook het Passive Keyless Entry System gebruikt, waarmee de auto zich automatisch opende als je met de sleutel in de buurt kwam. De productie van de ZR-1, de "King of the Hill", eindigde in 1995, nadat er 6.939 exemplaren waren gebouwd.
1996 was het laatste jaar van de C4 productie en kenmerkte zich door speciale modellen en opties. Zo zagen we de Grand Sport en de Collector Edition en waren er ook het OBD II (On Board Diagnostics), Run Flat banden en de LT4 motor. Deze 330 bhp (246 kW) sterke motor was alleen beschikbaar met handgeschakelde versnellingsbak, terwijl de standaard LT1 motor in dat jaar alleen met automaat geleverd werd. Chevrolet bracht de Grand Sport uit om het einde van de C4 te vieren. Dit model was een eerbetoon aan de originele C2 Grand Sport uit 1963. Er werden totaal 1.000 GS modellen geproduceerd, 810 als coupe en 190 als convertible. De GS kreeg standaard de sterkere LT4 motor en was herkenbaar aan de Admiral Blue kleur, de witte strepen welke langs over de auto heen liepen, de zwarte velgen en de rode "hash marks" op het linker spatbord.